aangewakkerd door de wind
waaien zinnen zomaar binnen
wolken passeren wit en groot
in beelden die vanzelf rijmen
muggen fluisteren hun geheimen
en prikkelen stiekem wat gedachten
een hommel zoemend bij mijn hoofd
lijkt geduldig af te wachten
de zon danst kringen in het water
oogverblindend een spel van licht
met zeven eenden in de sloot
in hun gespetter en gesnater
klinkt ongerept en puur natuur
het metrum van een mei-gedicht